Vroege bloeiers maken vrolijk!
Deze maand zet ik twee winterbloeiende heesters in de spotlights: de niet-inheemse toverhazelaar (Hamamelis), en de inheemse gewone hazelaar (Corylus avellana). De twee zijn ondanks hun gelijkende, Nederlandse naam geen familie van elkaar. Ze bloeien echter beide in de winter, en hun blad lijkt ook wel wat op elkaar.
De toverhazelaar
Ik word heel vrolijk van deze winterbloeier. Vanaf januari-februari kun je de gele, krulvormige kroonbladeren van de bloemen aan de kale takken zien zitten. De toverhazelaar is een heester die niet snel groeit en uiteindelijk een hoogte van 3-5 meter bereikt. Hij is ook als boomvorm te krijgen; dan is hij vaak geënt op een onderstam van een andere soort. De bloemen verspreiden een heerlijke geur.
De toverhazelaar komt van nature niet in West-Europa voor. De eerste toverhazelaars die werden ingevoerd, kwamen uit Amerika (Hamamelis virginiana). Deze soort bloeit in de herfst, voor de val van het blad. Later (eind 19e eeuw) werd de Chinese toverhazelaar (Hamamelis mollis) ingevoerd. Deze werd in het begin van de 20e eeuw gekruist met de Japanse toverhazelaar (Hamamelis japonica) tot de hybride Hamamelis x intermedia. De hybride soort wordt tegenwoordig het meest gekweekt.
Niet-inheems betekent helaas ook dat de struik niet bijzonder veel waarde heeft voor insecten. Echter, het is wel een vroege producent van nectar en stuifmeel, dus voor insecten die vroeg actief zijn, kan het een welkome ‘snack’ zijn. In de praktijk bezoeken vooral honingbijen de bloemen, mits er sprake is van een zachte winter of vroeg voorjaarsweer waardoor deze bijen al actief zijn.
De gewone hazelaar
De gewone hazelaar (Corylus avellana) is wél inheems. Het is de vroegst bloeiende inheemse heester. Vooral de mannelijke bloemen, de typische katjes (zie foto hieronder), zijn vaak al rond de jaarwisseling zichtbaar. De katjes worden in de lente aangelegd, ontwikkelen zich langzaam en komen in de winter tot bloei. Voor de vrouwelijke bloeiwijze moet je beter kijken. De vrouwelijke bloemen zitten met 3 tot 4 stuks bij elkaar in de bladoksels. Ze vallen vooral op door de rode stijlen en stempel (zie tweede foto hieronder). Na de bevruchting door windbestuiving groeit het vruchtbeginsel uit tot een hazelnoot. Dit gebeurt echter pas in het volwassen stadium (na ongeveer 10 jaar) en alleen als de struik tussentijds niet wordt gesnoeid.
De gewone hazelaar is een waardplant voor een aantal vlinders, waaronder de hazelaaruil en de gevlamde vlinder. De heester levert daarnaast voedsel (nectar, stuifmeel) aan tal van insecten en andere dieren. In een grote tuin past hij goed in een natuurlijke haag of struikgewas. Het is ook een fijne voedselbossoort.