Wil je vlinders in je tuin? Accepteer dan ook een beetje vraat van rupsen…
Op de foto hierboven zie je de tuinjudaspenning (Lunaria annua), een tweejarige soort uit de kruisbloemenfamilie. De plant bloeit al vrij vroeg in het voorjaar (april-mei) en geeft daarmee veel vrolijkheid aan een tuin die verder nog aan het ontwaken is. De plant wordt druk bezocht door bijen en vlinders. Eén daarvan is het oranjetipje, voor wie kruisbloemigen zoals deze judaspenning, maar ook bijvoorbeeld pinksterbloemen, een waardplant zijn. Ik was dan ook heel verheugd om het oranjetipje meermalen bij de judaspenning in mijn tuin te zien!
Nóg blijer werd ik toen ik een paar weken later een rups op de zaaddozen (‘hauwen’) van de inmiddels uitgebloeide plant zag (foto links onder). Dit zou wel eens de rups van het oranjetipje kunnen zijn! Meestal legt de vlinder slechts één eitje per plant en houden feromoonsignalen andere vlinders vervolgens op afstand. De rups komt na ongeveer 1,5 week uit het eitje. Hij eet zich dan zo vol dat hij vier keer uit zijn vel barst (en steeds groter en duidelijker herkenbaar wordt met een wittige bovenzijde en donkergroene onderkant). Daarna (in de loop van juni) verpopt hij zich in de struiken en overwintert als pop.
Mooi hè… Gewoon genieten dus van een beetje vraat aan je planten!