Voorbeeld beplantingsplan

Bloeiboog tip – oktober 2025

Zo maak je een beplantingsplan

Misschien voelt het niet zo, maar dit – de herfst – is hét moment om in de tuin aan de slag te gaan als je een border wil veranderen of opnieuw wil beplanten. De meeste planten komen bovengronds tot rust, maar hun wortelontwikkeling gaat gewoon door. Zeker nu de grond nog warm en vochtig is. Het wortelgestel zal zich vast settelen, zodat de planten in het voorjaar energie kunnen steken in bladvorming en bloei. Maar hoe zorg je nou voor een mooie plantencombinatie waar je vanaf volgend voorjaar plezier van zult hebben? In deze blog geef ik je een paar handreikingen voor het samenstellen van een succesvol beplantingsplan.

1. Onderzoek de omstandigheden

Planten zullen het alleen goed doen als de omstandigheden passen bij hun voorkeuren. Dus breng allereerst eens in kaart welke omstandigheden jouw border kenmerken. Ligt de border in de volle zon (dat wil zeggen, staat er tenminste 6 uur per dag volle zon op)? Of heb je te maken met halfschaduw (3-6 uur zon) of schaduw (minder dan 3 uur zon)? Is het snel droog in de border, of blijft er juist lang water staan? Heb je een idee van de grondsoort (zand, klei, leem)?

Kies planten die passen bij de omstandigheden. Je kunt online veel informatie vinden over welke planten bij welke omstandigheden passen. Zoek bijvoorbeeld eens naar planten in de Plantenzoeker van Velt. Je kunt in deze plantzoeker filters gebruiken en zo selecteren op planten die passen bij specifieke omstandigheden.

2. Denk het plan eerst uit op papier

Maak een schets van je border op schaal. Je kunt daar bijvoorbeeld ruitjespapier voor gebruiken. Maak vast een lijstje van de planten die je mooi vindt en die je bent tegengekomen in je zoektocht naar planten die passen bij de omstandigheden. Let daarbij op de bloeitijd van de planten; het is belangrijk dat er straks planten met verschillende bloeitijden in de border staan, zodat er zo lang mogelijk iets bloeit (zie punt 5). Geef op de schets met symbolen en kleuren aan welke plant waar komt. Je kunt in de praktijk altijd nog schuiven, maar zo’n schets geeft je een houvast.

3. Kies enkele structuurplanten

Voor een evenwichtig beeld gebruik je in een border altijd enkele structuurplanten. Dit zijn planten (of bomen of struiken) die het grootste deel van het jaar overeind blijven, jaarrond mooi zijn en daarmee als een soort anker houvast bieden aan het oog. Het zijn vaak planten met een mooi wintersilhouet. Bomen en (de meeste) struiken nemen deze rol per definitie op zich. Planten met mooie zaaddozen zoals kogeldistel, virginische ereprijs (Veronicastrum) en judaspenning geven eveneens structuur. Siergrassen worden ook vaak als structuurplanten gebruikt. Sommige structuurplanten worden als solitair (eenling) geplant; van andere structuurplanten zet je een groepje neer om het structuureffect te bereiken.

Structuurplanten zijn niet alleen belangrijk vanwege het esthetische effect, maar hebben vaak ook waarde als voedselbron of schuilplaats voor vogels en insecten. Let daar ook op bij je keuze voor structuurplanten. Kies bijvoorbeeld liever een inheemse Gelderse roos (Viburnum opulus) dan een hortensia. De Gelderse roos levert nectar en stuifmeel voor insecten en vormt bessen waar vogels laat in de winter profijt van hebben.

Plaats de structuurplanten op een aantal plekken verspreid door de border. Gebruik er niet teveel van, want dan ontstaat toch weer chaos in plaats van structuur.

4. Vul aan met weefplanten, vulplanten, bodembedekkers en strooiplanten

Nu je de ankers van de border hebt vastegsteld, ga je de ruimte ertussen opvullen met planten met andere eigenschappen. Weefplanten zijn planten die zich tussen en om andere planten heen weven. Ze bloeien vaak kortdurend en geven de border dan flair. Veel geraniums hebben deze functie. Vulplanten en bodembedekkers doen wat hun naam al doet vermoeden. Ze eisen geen groot podium op, maar bedekken trefzeker de bodem en hebben vaak mooie bladvormen. Het bedekken van de bodem is heel belangrijk voor een gezond bodemleven en om uitdroging en dichtslaan van de bodem tegen te gaan.

Strooiplanten zaaien zich vaak in beperkte mate uit, waardoor ze geen vaste plaats in de border zullen innemen, maar ieder jaar opnieuw voor verrassing zorgen. Akelei en ijzerhard zijn bekende strooiplanten, en ook verwilderingsbollen (zoals boerenkrokus en sneeuwklokjes) vallen hieronder.

5. Zorg voor een grote bloeiboog

Nu je de verschillende planten die je wil gaan gebruiken op papier hebt gezet, kijk je nog eens kritisch naar hun bloeitijden. We zijn geneigd om planten uit te zoeken die we op dat moment om ons heen zien bloeien en vergeten dan dat die op andere momenten in het jaar natuurlijk niet bloeien. Een border is voor mens én dier pas echt interessant als er gedurende het grootste deel van het jaar iets bloeit. We noemen dat een grote bloeiboog. Hommelkoninginnen komen bijvoorbeeld in zachte winters in februari al weer tevoorschijn uit hun schuilplaats en zoeken dan nectar om op kracht te komen. Sommige vlinders zoeken in november nog voedsel (nectar) om energie op te doen voordat zij naar het zuiden vliegen. Het is dus belangrijk dat er ook vroeg en laat in het jaar wat bloeit in de tuin. Voeg daarom bloembollen toe die vroeg in het voorjaar een voedselbron zijn voor insecten. En vergeet najaarsbloeiers zoals herfstasters en klimop niet.

Als je planten bij elkaar zoekt voor een grote bloeiboog, let er dan ook op dat ze daadwerkelijk nectar en/of stuifmeel produceren waar insecten wat aan hebben (de zogenaamde drachtplanten, zie ook deze blog waarin je leest hoe belangrijk het is om dracht- en waardplanten in je tuin te zetten). Sommige planten zijn zo ver door gekweekt dat ze steriel zijn geworden of dusdanig complexe bloemen hebben dat insecten niet meer bij de nectar kunnen komen.

6. Leg de puzzel

Je hebt nu planten met verschillende functies bij elkaar gezocht en op je lijstje staan. Nu is het tijd om ze op de plattegrond van je border in te tekenen. Wellicht was je daar met de structuurplanten al mee begonnen. Ga dan opvullen met de andere planten. Er zijn een aantal zaken om nu verder nog rekening mee te houden:

  • Plantafstand en aantallen planten: je kunt online van veel planten wel vinden hoe groot ze worden en hoe ver je ze uit elkaar moet planten. Voor veel vaste planten geldt als maatstaf dat er 7-9 stuks van per m2 borderoppervlak gezet worden. Dat geldt voor planten die in kleine (P9) potjes geleverd worden. Structuurplanten hebben vaak meer ruimte nodig en van sommige bodembedekkers plant je 8-11 stuks per m2. Over het algemeen geldt: hoe meer planten je per m2 zet, hoe sneller de border zal dichtgroeien, maar ook: hoe sneller je weer zult moeten uitdunnen.
  • Sommige planten (vooral structuurplanten) gebruik je als solitair: je zit er één neer, en soms verderop in de border nog één. Van andere planten zet je juist groepjes bij elkaar (tenminste 3 stuks, vaak meer). Hierdoor ontstaat rust in een border. Bovendien slaan planten vaak beter aan als je ze als groepje bij elkaar zet. Ook voor insecten loont het eerder de moeite om op een groepje van dezelfde bloeiende planten af te komen, dan om speciaal om te vliegen voor een enkele bloeiende plant.
  • De ene plant wordt natuurlijk hoger dan de andere. In een klassieke border worden de hogere planten meestal achteraan gezet en de lage planten vooraan. Je hoeft je niet aan dit ‘stramien’ te houden; zeker wanneer je ook om of door een border heen kunt lopen, kan het verrassend zijn om juist eens een lagere plant achter een hoge te zetten.
  • Grote structuurplanten zoals struiken en bomen veroorzaken op termijn lokaal schaduw en zullen veel voeding en vocht uit de bodem gebruiken. Niet alle kleinere planten gedijen goed in de directe nabijheid (‘boomspiegel’) van zo’n grote structuurplant. Houd daar rekening mee en kies voor rond grote structuurplanten soorten die in boomspiegels kunnen groeien (vaak bodembedekkers) of bijvoorbeeld tegen droogte kunnen.

7. Plant aan en heb geduld

Als je beplantingsplan op papier staat, is het tijd om de planten te verzamelen en aan te planten. Kies altijd voor biologisch gekweekte planten. In deze blog vind je een lijst van biologische kwekers in Noord Nederland waar je terecht kunt voor goede, sterke planten.

Houd er na de aanplanting rekening mee dat het 1-3 jaar duurt voordat een border enigszins volwassen is. In de eerste tijd zullen de planten met elkaar een nieuw evenwicht moeten vinden. Soms blijkt de ene plant concurentiekrachtiger dan de andere en moet je wat bijsturen. Dat geeft niet, dan hoort bij tuinieren! Er zullen ook zeker planten opkomen die je niet hebt geplant. Trek eruit wat te overheersend is, maar laat ook eens wat spontane zaailingen staan. Je zult verrast worden door wat daar aan bijen en vlinders op af komt!

8. Een beplantingsplan laten maken

Bovenstaande waren slechts enkele handreikingen voor het maken van een goed beplantingsplan. Het is je waarschijnlijk ook duidelijk geworden dat het nog niet zo eenvoudig is. Maar het is leuk om  te experimenteren en gaandeweg zul je merken dat je er beter in wordt. Je kunt ‘fouten’ altijd herstellen en bovendien, wat is ‘fout’? Het hoeft allemaal niet perfect.

Mocht je toch liever hulp hebben bij het opstellen van een beplantingsplan, dan kan ik je natuurlijk helpen. Stuur me gerust een berichtje op info@debloeigaard.nl!